.
Logo-NAPtekst

CT-scan

Inleiding
Middels analyse met CT-scans kan de lichaamssamenstelling worden gemeten. Hoe gaat dat in zijn werk?
De meerwaarde van CT-scan-analyse ten opzichte van bijvoorbeeld het gebruik van de BIA of DXA is dat je informatie hebt over verschillende soorten vetweefsel en daarnaast over de kwaliteit van spieren. Zo kun je de analyse van CT-scans gebruiken om inzicht te krijgen in de hoeveelheden spier- en vetmassa. Uit onderzoek is gebleken dat de hoeveelheid spieroppervlakte in cm2 op het niveau van lumbale wervel 3 gerelateerd is aan spiermassa in het hele lichaam [1,2]. Naast de spieroppervlakte kan de oppervlakte van vetweefsel worden bepaald en kan er onderscheid worden gemaakt tussen subcutaan vet (onder de huid), visceraal vet (tussen de organen) en intermusculair vet (in en tussen de spieren). Daarnaast kan de gemiddelde dichtheid van het spierweefsel worden bepaald. Hoe meer vetinfiltratie er in de spier is, hoe lager de gemiddelde dichtheid. Meer vetinfiltratie is geassocieerd met een verlaagde kwaliteit van de spier [3]. 
Training noodzakelijk
Het ‘kleuren’ van de CT-scans is relatief eenvoudig. Wel is uitgebreide training noodzakelijk om de betrouwbaarheid van de resultaten te waarborgen. Neem de dichtheid van weefsels, weergegeven in Hounsfield Units (HU). Binnen het programma waarmee de CT-scans worden geanalyseerd, wordt een HU-range ingesteld voor de verschillende weefsels. Het programma neemt daarbij alles mee wat binnen de ingestelde HU-range valt, dus óók alles wat geen spier of vet is, zoals huid, nieren en lever. Het is dus belangrijk om de anatomie te kennen en op een CT-scan te herkennen. Vocht valt bijvoorbeeld binnen de HU-range van een spier. Een patiënt kan (niet-zichtbaar) vocht bij zich dragen, wat de analyse van CT-scans bemoeilijkt. Na voldoende training is zichtbaar vocht vaak wel te onderscheiden van spierweefsel. Niet-zichtbaar vocht beïnvloedt, net als vetinfiltratie, echter de gemiddelde HU, waardoor het lijkt alsof de kwaliteit van de spier lager is.
Waarde voor de praktijk
Het meten van de lichaamssamenstelling (op welke manier dan ook) is essentieel in de diagnostiek van de voedingstoestand en de evaluatie van de behandeling [4]. De gegevens uit CT-scans leveren extra informatie op ten opzichte van andere methoden. Dit wordt nu met name toegepast in onderzoeksverband. Door de hoge kosten en de stralingsbelasting die het maken van een scan met zich meebrengen en de tijdsinvestering voor de analyse, is deze methode niet te gebruiken voor het meten van de lichaamssamenstelling alleen. Bij patiënten die voor medische diagnostiek een CT-scan hebben ondergaan, kan deze CT-scan echter gebruikt worden in de diagnostiek en evaluatie van de voedingstoestand en voedingsbehandeling: in onderzoeksverband, maar zeker ook binnen de zorg. Zie voor meer informatie de SOP voor CT-scan
Instructievideo
Klik op bovenstaande button om naar de instructie video voor analyse middels CT-scan te gaan.
Referenties:
  1. Mourtzakis M, Prado CM, Lieffers JR, e.a. A practical and precise approach to quantification of body composition in cancer patients using computed tomography images acquired during routine care. Applied Physiology, Nutrition andMetabolism 2008;33:997-1006.
  2. Schweitzer L, Geisler C, Pourhassan M, e.a. What is the best reference site for a single MRI slice to assess whole-body skeletal muscle and adipose tissue volumes in healthy adults? American Journal of Clinical Nutrition 2015;102:58-65.
  3. Coen PM, Goodpaster BH. Role of intramyocelluar lipids in human health. Trends Endocrinol.Metab. 2012; 23(8):391-398.
  4. Weijs PJ, Looijaard WG, Dekker IM, e.a. Low skeletal muscle area is a risk factor for mortality in mechanically ventilated critically ill patients. Crit Care 2014;18:R12.
Terug
Scroll to Top