.
Logo-NAPtekst

Voedselinname, verbruik en verliezen

Voedselinname
Voedselinname is lastig te meten en er is niet één techniek die voor elk doel en elke toepassing geschikt is. Als de techniek aansluit op het doel van de voedselinname meting en er bij de interpretatie rekening wordt gehouden met mogelijke fouten, kan een voedingsanamnese waardevolle informatie opleveren. De voedselinname kan worden nagevraagd met de dietary history-methode, een 24-uurs recall, een voedseldagboek of een voedselfrequentievragenlijst [1]. De methodieken 24-uurs recall of dietary history leveren globale informatie over de inname van energie en macronutriënten. Een afwijkend voedingspatroon en mogelijke tekorten van micronutriënten kunnen op basis van een globale anamnese worden herkend. Voor het vaststellen van een tekort zijn een meer uitgebreide voedingsanamnese, bloedbepalingen en analyse van verliezen en gewichtsveranderingen noodzakelijk.
Verbruik
De energie- en eiwitbehoefte kan worden geschat met behulp van formules. Er zijn verschillende energieberekeningsformules. Voor eiwit zijn er per indicatie aanbevelingen. In het algemeen worden de richtlijnen van de World Health Organisation en gezondheidsraad gevolgd [2,3].
De gouden standaard voor het meten van energiebehoefte is directe calorimetrie. Een betrouwbare en op steeds meer plaatsen beschikbare methode is indirecte calorimetrie.
Aangezien de energieberekeningsformules slechts een schatting geven, is indirecte calorimetrie te prefereren boven het berekenen van de behoefte. De calorimeter meet de toeslag op het rustverbruik voor ziekte. De toeslag voor activiteit kan worden geschat met behulp van een activiteitenvragenlijst [4] of met behulp van een actometer. De stikstofbalans meet het verschil tussen inname en verlies van stikstof. Het geeft een momentopname van de eiwittoestand.
Verliezen
Verliezen van nutriënten kunnen optreden via braken, de ontlasting en de urine. Om een indruk te krijgen van het ontlastingspatroon kan de subjectieve weergave van de patiënt worden geïnventariseerd wat betreft frequentie, onverteerde etensresten, plakkerigheid, kleur en consistentie. De Bristol Stool Chart kan hierbij gebruikt worden om het te objectiveren [5]. De mate van verlies van energie, eiwit of glucose via de urine, en voedingsstoffen via braken kan zeer globaal en subjectief geschat worden. Bij langdurige verliezen is het raadzaam om laboratoriumonderzoek te verrichten.
Verliezen kunnen op verschillende manieren geobjectiveerd worden. De ontlasting kan worden onderzocht op vet (Van der Kamer), stikstof (Kjehldahl) en energie (bomcalorimetrie). Via de urine kan verlies van eiwit, ketonen of glucose optreden. De gemiddelde samenstelling van pleuravocht, ascites, chylus, wondvocht, bloed, dialysevloeistof, en borstvoeding is bekend. Als het volume van verlies gemeten wordt kan daarmee het verlies aan voedingsstoffen berekend worden [6].
bom_website_edited
Referenties:
  1. Vries JHM de, Boer E de. De voedingsanamnese – Methoden voor voedselconsumptieonderzoek van bevolkingsgroepen en individuen. In: Former, M, van Asseldonk G, Drenth van DJ, editor. Informatorium voor Voeding & Dietetiek. suppl 91. Bohn Stafleu van Loghum; 2015.
  2. Food and Agricutural Organization. Human energy requirements: Report of a Joint FAO/WHO/UNU Expert Consultation. FAO Food Nutr Tech Rep Ser 2001. Beschikbaar via: ftp://ftp.fao.org/docrep/fao/007/y5686e/y5686e00.pdf
  3. WHO/FAO/UNU. Protein and amino acid requirements in human nutrition: report of a joint WHO/FAO/UNU Expert Consultation. WHO Tech Rep Ser. 2007;(935):1-265.
  4. Vragenlijsten en meetinstrumenten in het functionele domein – Zakboek Diëtetiek. Beschikbaar via: http://zakboekdietetiek.nl/vragenlijsten-en-meetinstrumenten-in-het-functionele-domein/
  5. Lewis SJ, Heaton KW. Stool form scale as a useful guide to intestinal transit time. Scand J Gastroenterol. 1997 Sep;32(9):920-4.
  6. Kruizenga, HM, Wierdsma N. Zakboek Dietetiek. 4th ed. Amsterdam: VU University Press; 2015.
Terug
Scroll to Top